Hoe moet het verder met links? Het is een periode van complexe emoties bij GroenLinks-PvdA. Veel van hen willen graag blij zijn met het resultaat van de eerste landelijke verkiezingen waarin beide partijen samen optrokken: 25 Kamerzetels onder lijsttrekker Frans Timmermans, een winst van acht. Maar Nederland is verrechtst. De PVV is veruit de grootste partij geworden en links is als geheel een stuk kleiner geworden.
Dus nee, alleen maar vrolijk zijn Noortje Thijssen en Tim ‘S Jongers niet. Thijssen (1983) is directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, ‘S Jongers (1981) is haar PvdA-collega. Ze zien dat links onder druk staat. Ze zitten in het kantoor van ‘zijn’ Wiardi Beckman Stichting in Den Haag. De twee meest vooraanstaande ideologen van GroenLinks en PvdA waren eindverantwoordelijk voor het gezamenlijke verkiezingsprogramma, en werken steeds nauwer samen. Vorige week hielden ze samen de Willem Drees-lezing in Den Haag, waarin Tim ‘S Jongers onder meer zei dat „links een scheldwoord is geworden”.
Of GroenLinks en PvdA moeten fuseren, daar hebben ze geen mening over. Maar Tim ‘S Jongers zegt dat de linkse beweging wel wat strijdbaarder mag zijn. „Juist linkse idealen hebben de maatschappij veel gebracht, van sociale zekerheid tot emancipatie. Maar de dingen die wij logisch vinden, worden constant bevochten. Het wordt tijd dat wij tegenwicht gaan bieden, meer opkomen voor onze idealen. Als wij links-progressieve denkers het al niet doen, wie gaat het dan wel doen?”
Wat is jullie verklaring voor de enorme verkiezingswinst van de PVV?
Thijssen: „De beste analyse las ik vorige week bij de WRR (de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid): mensen zijn de grip kwijt op hun leven. Of het nu gaat om de zorg, het openbaar vervoer of het onderwijs. Als er geen overheid is die onzekere mensen helpt, maar ze juist wegduwt, dan krijg je dit soort uitslagen.”
‘S Jongers: „Als ongelijkheid groeit, groeit ook het onbehagen. Veel mensen zien dat hun leven die richting opgaat. Ze willen wel een leven opbouwen, maar moeten door de woningnood nog vijf jaar langer bij hun moeder wonen. Dat onbehagen was ooit een veenbrand, maar nu is het een echte brand.”
Lees ook
Wanneer mensen geen grip over hun leven ervaren, compenseren ze dat door zondebokken te zoeken, stelt de WRR
Onbehagen door ongelijkheid is toch echt een links thema? Waarom heeft links niet van die onvrede geprofiteerd?
Thijssen: „Links heeft nooit echt de kans gekregen. Er is veertig jaar neoliberaal beleid gevoerd, dat was niet bepaald linkse politiek.”
‘S Jongers: „Onze sociale voorzieningen zijn vanaf de jaren tachtig steeds verder verschraald door een steeds grotere rol van de markt. Mensen willen dat hun bestaanszekerheid op peil blijft, en daar zijn twee politieke antwoorden op: je spiegelt ze een andere toekomst voor, of je grijpt terug naar het verleden, in een soort nostalgisch nationalisme. Wij doen het eerste, partijen als de PVV het tweede. En hun boodschap, waarin ze zich afzetten tegen bevolkingsgroepen, teruggrijpen op een verleden dat er nooit was, is gemakkelijker. Als mensen geen grip voelen, niet goed in hun vel zitten, dan willen ze niet veranderen.”
De PvdA regeerde in die decennia van neoliberaal beleid vaak mee. Wim Kok schudde als premier de ideologische veren van de PvdA af.
‘S Jongers: „Ja, en die veren groeien niet vanzelf meer aan. We zijn nu samen bezig een nieuw ideologisch mantelpakje aan te meten, maar dat kan niet hetzelfde verhaal van vroeger zijn. We moeten vooruitkijken.”
Kiezers zien dat misschien nog niet zo.
‘S Jongers: „Voor welke zaal ik ook sta, er staat minstens één iemand op die vraagt of ik me wil excuseren voor het beleid van het kabinet-Rutte II.” Dat was het kabinet van VVD en PvdA, dat veel hervormingen invoerde. „Ik begrijp het wel, maar ik heb niets met dat beleid te maken, dat was een heel andere tijdgeest.”
Thijssen: „Het neoliberale geloof werd door links en rechts omarmd, en het probleem was dat het een gelóóf was, dat in de hoofden en harten van mensen ging zitten. Nu is het onze taak met een nieuwe taal te komen, met nieuwe perspectieven. Er is na het neoliberalisme een nieuw isme nodig.”
Hoe zou dat isme moeten heten?
Thijssen: „Dat is de vraag van één miljoen. Het grappige is: wij hebben op het wetenschappelijk bureau van GroenLinks net een boek uitgebracht, Er is wél een alternatief. Daar hebben 35 experts aan meegeschreven. Maar de goede naam van dat nieuwe isme heeft niemand in dat boek kunnen bedenken.”
‘S Jongers: „Alternativisme? Zoiets?”
Thijssen: „Het zit hem in grip en democratisering. De concentratie van macht zit nu in de politieke elite, de economische elite, de multinationals, maar moet juist veel meer terug naar de basis, naar mensen. Je hoort soms over ‘de leegte van links’, daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ons verhaal ís al heel sterk. We moeten het alleen met meer verve uitdragen.”
Waarom gebeurt dat niet?
„Misschien zijn linkse mensen soms iets te lief, te defensief ook. Zeker na een negatieve verkiezingsuitslag, en zeker bij de PvdA hebben ze daar een handje van. Dan komen er weer rapporten en moeten de scherven worden opgeraapt. Rechtse politici, die gaan gewoon door. Een beetje reflectie is goed, maar het moet geen zelfkastijding worden.”
Wat zou het verhaal van links moeten zijn?
„Onze kracht zit in het combineren van de groene en de rode agenda. We willen de uitstoot van CO2 verminderen, de natuur herstellen, maar ook zorgen dat niemand aan de kant staat. En dat het project van herstel van de planeet ook een sociaal project wordt, dat we de lusten en lasten eerlijker verdelen. Ik vind het een intellectuele verrijking dat we nu samenwerken, want je kan ook op een ‘rode’ manier naar klimaatbeleid kijken.”
In de campagne richtte GroenLinks-PvdA zich op bestaanszekerheid én klimaat. Zijn die twee thema’s in de ogen van veel kiezers niet juist vaak met elkaar in tegenspraak?
Thijssen: „Ik zie dat helemaal niet zo. Waarom?”
Klimaatbeleid vraagt ook offers, voor een doel op langere termijn, en bestaanszekerheid gaat over behoud.
Thijssen: „Er zijn in ons programma een paar groepen die erop inleveren, de groepen die veel vermogen hebben of die veel vervuilen. Maar de mensen die zich niet kunnen verweren tegen de gevolgen van klimaatverandering, die gaan er juist op vooruit. Het wordt fijner leven in hun geïsoleerde huis, de lucht die ze inademen wordt schoner. Publieke voorzieningen als het onderwijs of de zorg worden toegankelijker.”
‘S Jongers: „We mogen ons verhaal wel met wat meer bravoure vertellen. Ik las vorige week dat klimaatschade ervoor zorgt dat de verzekering van huizen duurder wordt. Daar hebben ze in Wassenaar geen last van, maar in de Schilderswijk wel. Dus bestaanszekerheid staat toch al op de helling.”
Tim ‘S Jongers groeide op in Antwerpen, in armoede. Die ervaring is zijn politieke „drive”, zegt hij. „Dat ik nog iets van mijn leven heb kunnen maken, komt door sociaal-democratische idealen als toegankelijk onderwijs voor iedereen. Een kwart, dertig procent van deze samenleving wordt ten onrechte in een verdomhoekje geduwd, met eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, eigen schuld, dikke bult. Dat zijn geen mensen die zijn afgehaakt, ze zijn weggeduwd door het systeem. Dat zie ik als mijn opdracht: al die mensen één voor één uit dat hoekje trekken.”
In het gezin van Noortje Thijssen was geen armoede, maar haar ouders hadden het in haar jonge jaren niet breed. „Alles draaide altijd om financiële zekerheid, stabiliteit, diploma’s.” Ze stimuleerden haar en haar zus om te gaan studeren, om hogerop te komen. „Mijn ouders hebben het inmiddels financieel heel goed, en zo goed gaan mijn zus en ik het nooit meer hebben. Laat staan mijn dochter. Dat weet ik nu al. Dus ook dat ideaal bestaat niet meer. En nu hebben wij al jarenlang dat gesprek met mijn ouders van: dat is toch ook eigenlijk heel raar. Als jullie straks echt hulp nodig hebben, dan is er niemand in de zorg die voor jullie gaat zorgen. Omdat jullie erop hebben gehamerd dat de universiteit het hoogst haalbare is.”
Is het problematisch dat, volgens kiezersonderzoek, linkse kiezers overwegend hogeropgeleide stedelingen zijn? En dat de mensen voor wie jullie op willen komen in veel mindere mate op links hebben gestemd?
’S Jongers: „Ik ben er gewoon fucking trots op dat ik voor een groep actief ben die anderen niet weg wil duwen, maar zich belangeloos voor de ander wil inzetten. Of die mensen nu hogeropgeleid zijn of niet. En ik denk ook: als je veertig jaar lang je broek moet ophouden, dan is het moeilijker oog te hebben voor de belangen van een ander.”
In de Drees-lezing roepen jullie op tot een ‘krachtenbundeling’ op links, ook met D66, SP, Partij voor de Dieren en Volt. Zijn jullie voor één brede progressieve partij?
Thijssen: „Dat is aan de leden, en eerlijk gezegd maakt het mij geen bal uit hoe die samenwerking eruit komt te zien. Of nu twee partijen fuseren of dat er een alliantie van vier partijen komt. Ga elkaar in elk geval niet iedere verkiezing weer zitten leegeten.”
‘S Jongers: „Als progressief kleiner wordt, dan moet zij beter samenwerken. Niet alleen de partijen, ook de vakbonden, de milieubeweging, de jongerenbeweging. We maken elkaar altijd een beetje klein.”
Lees ook
Hoe lijsttrekker Frans Timmermans GroenLinks-PvdA meer naar het politieke midden trok
Leeslijst